maandag 2 juli 2012

Hoe bereid je de rondleiding voor -12








Een rondleiding is een soort spreekbeurt die je voor de klas doet. Het leuke van een rondleiding is dat je langs alles loopt waarover je verteld. Je kan het aanraken, zien hoe groot het is. Denk maar dat je een wandeling maakt door je eigen huis en verteld van wie de kamers zijn. Zoek op internet of in de bibliotheek naar meer informatie over je gebouw. De infomap en deze blog is alleen maar een steuntje in de rug. 


  • Luister en kijk goed tijdens de kennismaking en de voorbeeldrondleidingen en maak aantekeningen. 
  • Bedenk welke dingen jij leuk vindt om te vertellen en stel dan je eigen verhaal samen. Gebruik vooral je eigen woorden.  
  • Het gebouw vertelt zelf een verhaal. Alles wat je ziet op, aan en in het gebouw kan je ook weer helpen met wat je wilt vertellen. Het zijn geheugensteuntjes.
  • Soms is er niet zoveel extra over het gebouw te vinden. Je kan er dan voor kiezen iets over de architect te vertellen. Wat hij nog meer gebouwd heeft. Wat er allemaal in het gebouw gebeurde.  Wat voor mensen er woonden of werkten.
  • Probeer een paar leuke feitjes te vinden. Bijvoorbeeld dat de eerste paal scheef de grond in ging, of dat de architect een dikke wrat op zijn neus had, of dat hij ruzie had met de aannemer. Dat maakt je verhaal levendig.
  • Maak een spiekbriefje of schrijf je verhaal in korte zinnen op. Dan kan je tijdens de rondleiding even kijken als je het niet meer weet. 
  • Je kan ook een map maken met je verhaal. In dat mapje kan je foto's doen van wat je nog wil vertellen. Een foto van de architect of hoe het vroeger was ingericht. 
  • Leer niet alle jaartallen uit je hoofd. Gebruik er maar een paar. Wanneer het gebouw gebouwd werd bijvoorbeeld. Maar alleen de jaartallen die je echt belangrijk vindt
  • Kijk op een rustig moment zelf nog eens een keer rond in en bij je gebouw. Het voelt dan vertrouwder, je komt misschien nog op nieuwe ideeën voor je verhaal en je weet de weg beter tijdens de rondleiding.
  • Je begint je verhaal altijd door je voor te stellen. Je zegt bijvoorbeeld:  'Goedemiddag dames en heren. Ik ben Anoinette Leeflang. Ik ben 9 jaar en ik wilde deze rondleiding door de Beurs van Berlage heel graag doen. We staan nu hier voor het gebouw en U ziet.........'
  • Oefen door je verhaal hardop uit te spreken; dan krijg je meteen een idee van de lengte en van de opbouw. Oefen je verhaal ook eens met iemand anders erbij.