zaterdag 30 juni 2012

Het Sarphatihuis 12+


Dr. Sarphatihuis


Waarom is het gebouwd?
Het Dokter Sarphatihuis werd in 1782 gebouwd als werkhuis. Een werkhuis was een gebouw waar arme mensen konden werken. Ze kregen dan geen geld, maar mochten wel in het Sarphatihuis wonen en ze kregen eten. Zo zouden er minder mensen op straat hoeven te zwerven en te bedelen. In het huis kwamen ook dieven wonen en die waren dan verplicht daar ook werken. Zo konden ze hun leven verbeteren. Het was dus een opvanghuis voor armen en een gevangenis voor criminelen.
In Amsterdam waren er meer van zulke werkhuizen. Het Rasphuis was een werkhuis voor mannen en stond waar nu de Kalvertoren is. Het Spinhuis was een werkhuis voor vrouwen. In dat gebouw zit nu de Universiteit van Amsterdam. Omdat er al meer werkhuizen waren, werd het Sarphatihuis toen nog het Nieuwe Werkhuis genoemd. Het Rasphuis en het Spinhuis moesten overgenomen worden door het Sarphatihuis.

Wie heeft het gebouwd?
Abraham van der Hart is de architect van het Sarphatihuis. Hij was vanaf 1777 tot aan zijn dood in 1820 stadsbouwmeester van Amsterdam. Dat betekende dat hij in opdracht van de gemeente Amsterdam openbare gebouwen, zoals het Sarphati-huis, ontwierp. Toen hij leefde was in de architectuur de classicistische stijl erg populair. Dat is ook wel te zien aan de gevel van het Sarphatihuis: het is vrij simpel maar het ziet er toch groots en indrukwekkend uit. Ook kun je het zien aan het fronton, de witte driehoek met daarin sculpturen boven op het dak. Dat is typisch classicistisch. In het driehoekig fronton staat de fiere Amsterdamse Stedemaagd, omgeven door twaalf meer dan levensgrote beelden. Rechts van haar staan orde, naarstigheid en werkzaamheid, herkenbaar aan de werktuigen. Met haar linkerhand keert zij het stedelijke wapenschild tegen luiheid, bedelarij, dronkenschap en liederlijkheid. Tussen het wapenschild en deze beelden vertoont zich de kracht, gesymboliseerd door Hercules, die met zijn knots dreigend deze ondeugden in toom houdt. Het beeldhouwwerk, dat in sobere bakstenen gevel extra opvalt, is door stadsbeeldhouwer Anthonie Ziesenis gemaakt.

Het gebouw
Abraham van der Hart kreeg in 1779 opdracht om een werkhuis te bouwen. Het moest de grootste van Amsterdam worden, dus groter dan het Rasphuis en het Spinhuis. Het gebouw is ongeveer 51 meter langer en 102 meter breed en het is helemaal van baksteen gebouwd.
Er moesten wel 700 tot 800 mensen in kunnen wonen en werken terwijl in het Rasphuis en het Spinhuis maar 180 mensen konden. Mannen en vrouwen werden altijd gescheiden, ze hadden hun eigen werkplaatsen, eetzalen, binnenplaatsen, slaapzalen en verpleegafdelingen. Maar ook de vrijwillige gasten, zoals arme mensen, werden gescheiden van de gestraften. Er waren dus vier gescheiden afdelingen in het Sarphatihuis.
Op de bovenste verdieping lagen de slaap- en ziekenzalen, de badkamers en de toiletten. Op de middelste verdieping, die ook het hoogst is, waren de werkzalen. Het gebouw was dus in vier vleugels verdeeld, en er werd streng op gelet of er niet stiekem werd overgestoken. Het was belangrijk dat er in werkzalen veel licht en frisse lucht was. Daarom zijn er voor de werkzalen speciaal ontworpen ramen met verschillende ventilatiemogelijkheden gemaakt. Deze ramen zijn heel hoog geplaatst, zodat men tijdens het werken niet naar buiten kon kijken.
De vloeren zagen er vroeger anders uit. In de slaapzalen en in de werkzalen lagen overal klinkers. Dit was gedaan ter bestrijding van brandgevaar en ongedierte.

Ook het binnenterrein was verdeeld in vieren. Elke binnenplaats was vanaf één van de vier vleugels bereikbaar. Op die manier was men dus ook buiten strikt van elkaar gescheiden. Elke binnenplaats had een eigen pomp en een eigen verlichting.

De hal
In de hal is een beeld te zien, dat heet ‘Horen, zien, zwijgen’. Er is in de tuin ook een zintuigentuin, dat dezelfde naam heeft.

Via hal naar trappenhuis
Het trappenhuis is nog helemaal origineel. Op de schilderijen staan regenten, zo noemde men de bestuurders van de stad toen. Zowel de regenten als de regentessen zijn bezig met schrijven van rekeningen en met het tellen van geld: geld was natuurlijk erg belangrijk voor zo’n zorg-instelling. De namen van de regenten en regentessen zijn vastgelegd op de naamborden aan weerszijden van de regentenkamers

Regentengang (gang links)
Boven aan de trap links zie je de overblijfselen van de regentengang. Deze liep vroeger als een soort tunnel boven het centrale plein. Op die manier konden de regenten die toezicht moesten houden op de mensen in het Sarphatihuis naar beneden kijken en de boel in de gaten houden zonder zich tussen de bewoners te hoeven mengen.

Regentenzaal (en zalen links en rechts daarvan)
In deze zaal kwamen de regenten, dus de bestuurders van de stad, bij elkaar om te vergaderen. In de zaal zijn ook nepdeuren, deze werden gemaakt om de indeling symmetrisch te kunnen maken. Symmetrie hoorde ook bij het classicisme. Tussen de zalen zaten dubbele tussendeuren om gehorigheid tegen te gaan.
Deze zaal was ook de verhoorkamer. Daar verhoorden de regenten de bewoners die een regel hadden overtreden en bepaalden ze welke straf er op zou staan. Zo konden ze worden opgesloten in de cellen onder de trappen in de hoeken van het gebouw. 

Links en rechts van de verhoorkamer liggen de regentenkamers. Net als de verhoorkamer zijn ze in Lodewijk XVI-stijl gedecoreerd, geïnspireerd op Griekse afbeeldingen uit Pompeï. De vertrekken waren ooit geschilderd in meer kleuren, waaronder reseda, een grijsachtig groene kleur. Rustige classicistische vormen bepalen de sfeer in de kamers.

Gang rechts
Vanaf trappenhuis rechtsaf de gang is, is het verlaagde plafond van het nieuwe gedeelte zichtbaar. Hierachter zijn de verblijven van de huidige bewoners, dat gedeelte is niet toegankelijk.
Nu hebben de bewoners van het Sarphati-huis heel veel privacy. Dat was vroeger niet zo. Overal werd toezicht gehouden: aan tafel, aan het werk en zelfs in hun slaapvertrekken.

Tuin aan de gracht
Links is nog het portiershuisje te zien. Dit is nog overgebleven van de oorspronkelijke bouw. Daar werd toezicht gehouden op de bezoekers.
Aan het eind van de tuin is de Zintuigentuin: zien, voelen en ruiken. Dit hoort bij het beeld wat in de hal staat, daar draait het om de zintuigen: horen, zien, zwijgen.

Van Nieuw Werkhuis naar Sarphatihuis
De eerste 25 jaar zijn er allerlei verschillende dingen gebeurd in het Nieuwe Werkhuis. Eerst woonden en werkten er dus arme mensen en zaten er criminelen gevangen. Maar rond 1797 zaten er Franse troepen, die hun gevangenen en zieke militairen daar onderbrachten. Frankrijk was toen namelijk de baas in Nederland. De baas van de Fransen, Lodewijk Napoleon, wilde in 1809 het gebouw tot een Paleis voor de Kunsten maken, maar dat is niet doorgegaan.


Tot ongeveer 1870 is het Sarpatihuis een werkhuis voor bedelaars, armen en dieven geweest. In die tijd werd het huis omgedoopt tot Stedelijk Armenhuis. Oude mensen die ongeneeslijk ziek waren konden daar verzorgd worden. Ook de zogenaamde ‘idioten’ werden er opgenomen. In 1933 besloot de gemeente Amsterdam het huis tot een Verzorgingstehuis voor Ouden van Dagen te maken. Het was verplicht om te werken tijdens het verblijf in het huis. In tijden van drukte konden er wel 1000 mensen in het verzorgingstehuis verblijven. 

In 1952 werd het huis verbouwd tot een echt bejaardentehuis. Toen werd er pas centrale verwarming aangelegd. In de jaren ’70 van de twintigste eeuw werd het grootschalig verbouwd. Aan het eind van die verbouwing is het voormalig Nieuwe Werkhuis het Dokter Sarphatihuis genoemd. Het gebouw is vernoemd naar Samuel Sarphati. Dit was een arts uit Amsterdam en leefde aan het begin van de negentiende eeuw. Hij had veel betekend voor de sociale en economische ontwikkeling van Amsterdam. Hij zette zich in voor verbetering van woonomstandigheden en voeding. Ook bedacht hij een systeem voor het ophalen van het vuilnis. Omdat hij zo belangrijk was geweest voor de ontwikkeling van Amsterdam, besloot in 1978 de gemeente het bejaardentehuis naar hem te vernoemen.